Museumteken
Kunstenaar: | Theo Coenen |
Straatnaam: | Vonderweg, achterzijde Museum Kempenland Eindhoven |
Strijp | |
Materiaal: | Cortenstaal |
Jaar van plaatsing: | 1993 |
Omschrijving:
Gemonogrammeerd en gedateerd: TC 93. Herkomst: Schenking Museum Kempenland Eindhoven. Onthuld op 10 september 1993 door Wethouder dr. Jan van der Veen tegelijk met de overzichtstentoonstellling 'Beelden als tekens' Opmerking: Ook wel aangeduid als Nonnenkappen.
Het beeld Museumteken bestaat uit drie gebogen platen staal van drie centimeter dik, die door middel van insnijding in elkaar geschoven zijn. Een eenvoudig en helder ontwerp. De roestwerking geeft het beeld een warme, natuurlijke kleur. Aan het werk van Theo Coenen gaan geen uitgewerkte schetsen vooraf. Door op kleine schaal geometrische vormen ritmisch te ordenen onstaat, veelal door stapeling en herhaling, al doende een spannend, ruimtelijk object. Dat realiseert hij bij voorkeur in ijzer, waarbij hij uitgaat van de standaardmaat van platen, balken en buizen die hiij vervolgens met een simpele ingreep bewerkt. Steeds opnieuw met een verrassend resultaat. Ook bestaande vormen van ijzer, materialen dat hij om zich heen verzamelt, inspireren Theo Coenen tot nieuwe sculpturen. De meeste beelden voert hij zelf uit. Veel beelden hebben een architectonisch karakter. Dit geldt ook voor Museumteken, ontstaan in een periode waarin Theo Coenen exprimenteert met het begrip tent of schuilplaats, een begrip dat ook in later werk zal terugkeren. De platen van het beeld hebben een bestaande handelsmaat van tien bij drie meter met een gewicht van achtduizend kilo. Door deze maatvoering heeft het beeld, ondanks de monumentaliteit toch een menselijke schaal gekregen. Rond 1990 krijgt Theo Coenen vanuit Museum Kempenland het verzoek over éen beeld als teken'te willen nedenken om bij de ingang van het museum te plaatsen. Deze in pricipe vrije opdracht leidt, na overleg met museum en commissie Stadsbeeld, tot plaatsing van Museumteken op 10 juli 1993, op initiatief van de kunstenaar niet vóór, maar achyter het museum op de omheinde betegelde plaats aan de vonderweg.
Als beeldhouwer heeft Theo Coenen een minder gebruikelijke voorgeschiedenis. Opgeleid als metaalbewerker heeft hij ruim zeventien jaar als lasser en constructiebankwerker in de metaalindustrie gewerkt. Het contact met kunstschilde Henk van Rooy leidt ertoe dat hij in 1977 besluit zich volledig aan de beeldende kunst te wijden. Met te weinig ervaring om in aanmerking te komen voor de Beeldende Kunstenaars Regeling krijgt hij het advies stage te lopen of naar de kunstacademie te gaan. daar blijkt al gauw dat een opleiding voor hem weinig zin heeft: inmiddels heeft hij zijn eigen weg al gekozen. In 1980 wordt Theo Coenen toegelaten tot de Nederlandse Kriing van Beeldhouwers. Twee jaar later krijgt hij van de gemeente Eindhoven de voor hem ideale woon- en atelierruimte aan het Esp toegewezen. Hier neemt hij in 1988, na de afschaffing van de BKR, het initiatief tot de Stichting Esplanada om in een beeldentuin achter het huis tentoonstellingen te kunnen organiseren met werk van collega's. Een ontmoetingsplek voor kunstenaars en publiek, waar op dit moment geen gebruik van wordt gemaakt omdat organisatoe en beheer ten kooste van de eigen werkzaanheid blijken te gaan. Inmiddels koopt de gemeente Eindhoven verschillende beelden aan en wordt werk aangekocht door de provincie Noord-Brabant (geplaatst in de tuin van het Noordbrabantse Museum in 's-Hertogenbosch) en Museum de Wieger in Deurne. Naast zijn eigen werk voert Theo Coenen regelmatig werk van andere kunstenaars uit, geeft hij technische adviezen aan de gemeente Eindhoven en restaureert hij beelden. Zo is The Coenen onder meer betrokken geweest bij de plaatsing van Flying Pins, het beeld van Claes Oldenburg en Coosje van Bruggen. Inmiddels dient een computertekening van Museumteken als logo voor Museum Kempenland Eindhoven.
Plattegrond: