Flying Pins
Kunstenaar: | Coosje van Bruggen Claes Oldenburg (1929 - 2022) Meer informatie |
Straatnaam: | John F. Kennedylaan, kruising |
Woensel-Zuid | |
Materiaal: | Glasvezel, Kunststof |
Jaar van plaatsing: | 2000 |
Omschrijving:
Het beeld bestaat uit een bowlingbal (6500 cm) en tien kegels. Uitgevoerd door William Kreysler and associates, Petaluma, California (V.S.). Herkomst: Opdracht Gemeente Eindhoven/Van Abbemuseum t.g.v. het Millennium en Euro 2000. Onthuld op 31 mei 2000 door Burgemeester Dr. R.W. Welschen. Opmerking: De financiering is mede mogelijk gemaakt door het bedrijfsleven, instellingen en particulieren.
De noordelijke toegang tot het centrum van Eindhoven, de kop van de Kennedylaan, maar ook het nieuwe millennium, wordt gamarkeerd door een groot en dynamisch beeld: Flying Pins. Het kunstwerk bestaat uit een half in de grond verzonken bowlingbal die zojuist een 'strike' heeft gegooid: alle tien kegels in één keer raak. Door een dergelijk beeld van het internationaal bekende kunstenaarsduo te plaatsen, heeft de gemeente Eindhoven zich willen profileren en een culturele daad gesteld, weliswaar gepaard met een financiële aderlating. De meeste kritiek hierop is al gauw verstomd, omdat het beeld inderdaad de gewenste éye-catcher' blijkt te zijn.
Flying Pins past in een reeks van monumentale werken die door Claes Oldenburg en Coosje van Bruggen op verschillende locaties in Amerika en Europa gerealiseerd werden. Claes Oldenburg, geboren in Zweden, groeit voornamelijk in Chocago (VS) op. Hij studeert kunst en literatuur aan Yale University in New Haven en The Art Institute of Chicago, en werkt regelmatig voor reclamebureaus. In 1956 vestigt hij zich in New York, waar hij, in contact is gekomen met Jim Dine, Alan Kaprow en George Segal, deelneemt aan happenings en environments. Hij wordt vooral bekend met The Store (1961). In zijn studio, getransformeerd tot winkel, biedt hij in beschilderd gips nagemaakt eten en kledingstukken te koop aan. Met Roy Lichtenstein, Andy Warhol en James Rosenquist behoort hij tot de belangrijkste kunstenaars van de Pop Art, waarin de dagelijkse realiteit van de consumptiemaatschappij centraal staat. Naast meer dan levensgrote gipsen replica's van allerlei objecten onstaan in de volgende jaren de 'soft sculptures'. Door alledaagse gebruiksvoorwerpen op ongebruikelijke schaal en in een ongebruikelijk materiaal weer te geven, vervreemdt hij deze van hun functie en komt de nadruk op de vorm te liggen.
In het beeldenpark van het Kröller Müller Museum staat de twaalf meter hoge stalen 'Trowel I', in 1971 ontworpen ter gelegenheid van de tentoonstelling in park Sonsbeek bij Arnhem. Dit beeld is het begin geweest van de artistieke samenwerking met Coosje van Bruggen, met wie Oldenburg in 1976 trouwt. In deze tijd ontstaan ook de 24 schroeven in een zacht materiaal, waaruit de aluminium sculptuur Screwarch (1983) voor de tuin van het Museum Boymans-van Beuningen is ontstaan. In 1998, met het millennium voor de deur, ontstaat binnen de gemeente het idee van een monumentaal kunstwerk voor Eindhoven. Claes Oldenburg en Coosje van Bruggen worden uitgenodigd voor een bezoek. Indrukken en associaties delend, diverse locaties overwegend, komen beiden tot de conclusie dat 'Flying Pins', een bestaand ontwerp op papier, perfect past bij de gekozen plek. Verkeersaders, zowel de spoorrails als de Kennedylaan, doen hen denken aan de kegelbaan. 'Bowlinggreen', op het zuidelijkste puntje van Manhattan, is bovendien de plaats waar ooit een Nederlandse handelsvaarder het bowlingspel, dat hij in Egypte ontdekt had, demonstreerde. In het beeld wordt het moment weergegeven, waarop de bal in een explosie van kracht alle kegels raakt. Door schaalvergroting krijgt het realistisch uitgebeeld kegelspel een veel bredere betekenis en geeft Flying Pins uitdrukking aan het leven zelf: de dynamiek van het werken en wonen in de stad, waar technische wetenschap en een gezond bedrijfsleven bijdragen aan ontwikkeling en vooruitgang.
Plattegrond: